maandag 17 september 2007

Fietsfundamentalisten

Als ik vroeger een kadootje voor mijn ouders of broertje ging kopen, zocht ik meestal iets uit wat ik eigenlijk stiekem zelf graag wilde hebben en pikte het dan na een paar weken in. Hoewel ik nog steeds een paar cd’s en boeken heb liggen waar ik op deze slinkse wijze aan ben gekomen, heb ik het meeste uiteindelijk wel weer teruggegeven en ik dacht dan ook dat ik deze verwerpelijke eigenschap nu toch wel was ontgroeid. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan; toen lief in december jarig was heb ik hem een echte oer-Hollandsche Jongenschfietsch kado gedaan, en dat komt me nu deksels goed uit want ik gebruik het ding elke dag. September is lief voor Londen en het is prachtig weer, ik fiets lekker de hele stad door en voel me daar fijn bij, dank u.

Zo staat het fietsen er na een dikke week voor. De eerste paar dagen echter was ik, in plaats van al peddelend van de zon te genieten, er vooral van doordrongen dat ik ieder moment op gruwelijke wijze aan mijn einde kon komen. Fietsen in Londen is namelijk eng, daar kwam ik direct hardhandig achter. Ik was nog koud de straat uit of ik reed al tegen een dodelijk uitziend ongeluk op; de ambulance was net weg maar tussen de politielinten zag ik nog wel een zielig verkreukelde citybike, en een kapotte bril en fikse pluk haar in een plasje bloed. Ah, jasses! Wat ik me, geheel in lijn met de platitude “je weet pas wat je had als je het kwijt bent”, constant besef is hoe ontzettend verwend fietsers zijn in Nederland; “Jullie hebben zelfs eigen stoplichtjes met kleine fietsjes er op!” kraaide Jeremy toen hij voor het eerst met mij achterop door Amsterdam fietste, en ik begrijp nu waar zijn verbazing vandaan komt. Uit milieu- en volksgezondheidsoverwegingen (Groot-BrittanniĆ« is het dikste land van Europa) heeft de regering weliswaar besloten dat mensen met hun vadsige Engelse hineys uit hun auto’s moeten komen, maar ik vraag me werkelijk af of er niet een stuk meer doden vallen als er meer mensen gaan fietsen. “Why not go by bike?” vraagt een olijk cartoonfiguurtje met een veel te groot hoofd en een raar klein fietsje vanaf posters die overal in bushokjes hangen. Verder heeft de regering, bij gebrek aan fietspaden, besloten dat fietsers op de busstrook moeten rijden. Good call! De busstrook! Samen met, jawel, die rustieke doch gigantische rode dubbeldekkers en grote zwarte taxi’s, die hier minstens zo hufterig rijden als in Nederland. Stel het je voor de grap even in Amsterdam voor; “Zo, laten we die fietsers eens tegemoet komen; ze moeten vanaf nu op de trambaan! Dat zal ze leren.” De eerste dagen was ik bijna continu in starre paniek (moest ook nog behoorlijk wennen aan dat rare links-rijden) en fietste ik met witte knokkels en klotsende oksels de stad door, telkens over mijn schouder kijkend of er niet zo’n rode rijdende flat/tank/vinvis achter me aan zat. “Ze zien me niet... ZE ZIEN ME HELEMAAL NIET!” murmelde ik aan een stuk door, en telkens als ik een kruising over ging kon ik me helemaal voorstellen hoe het zou zijn als zo’n groot dubbeldekkerwiel mijn blonde koppetje aan barrels zou rijden; piepende banden, een krakende schedel, “Ze-had-nog-zo-veel-kunnen-bereiken-en-ze-woonde-er-pas-drie-dagen”... Ik heb een gigantische verbeeldingskracht als het om mijn eigen onvermijdelijke einde gaat. Desalniettemin; “Why not go by bike?” Omdat het levensgevaarlijk is, Stupid!

Onderdrukte minderheidsgroepen hebben nogal eens de neiging te radicaliseren, en de ronduit vijandige houding tegenover de Engelse cyclists heeft dan ook tot gevolg dat de durfals die wel bereid zijn hun leven te wagen veelal bestaat uit ware fietsfundamentalisten. Ze rijden allemaal op supersnelle mountainbikes, dragen strakke lycra broekjes en rare aĆ«rodynamische helmpjes en t-shirts met slogans als “Fietsen hoog, dood aan de buschauffeur” (zoiets dan). Als ze me voorbijsjezen kijken ze vaak even minachtend over hun schouder terwijl ze aan hun zilveren bidon lurken, en checken mijn sobere voorkomen. Ik hoor het ze bijna tegen elkaar fluisteren; “Ze heeft niet eens versnellingen! Wat een rare fiets!” Het maakt me allemaal niks uit, ik slinger gewoon voor de vierde keer de Tower Bridge over en kijk niet op of om.

vrijdag 14 september 2007

Vindaloo!

“Plies doont impoort our dorwter!” zei mijn moeder tegen mijn lief, kort nadat ik mijn ouders had verteld van mijn plan om naar Londen te gaan. Jeremy luisterde natuurlijk niet naar haar en daarom woon ik sinds vrijdag voor het eerst in hetzelfde land als hij, wat hartstikke leuk is. En in Londen! Ik heb vaak gezegd dat ik niet naar hem toe zou zijn gegaan als hij niet daar, maar bijvoorbeeld in het stomme Ipswitch had gewoond, “dan was je maar naar Amsterdam gekomen, Engelsmannetje!” bralde ik dan tegen hem. Naast een stoere poging te laten zien dat ik me heus niet zomaar ergens heen zou laten schaken is het nog waar ook. “Fuk, jippie, LONDEN!” dacht ik dan ook toen ik uit de trein stapte, want Londen is namelijk groot en spannend en er is van alles te beleven, terwijl Ipswitch enkel bekend staat om Cradle of Filth, en om het feit dat er om de haverklap hoeren worden vermoord (ik vraag me nog altijd af of die twee zaken niet met elkaar in verband staan).

Nu, vijf dagen later, ben ik serieus aan het integreren. Ik heb zelfs al meegezongen met een heus Engels voetballied, ik vind dit zelf getuigen van een razendsnelle integratie, want ik hou natuurlijk helemaal niet van voetbal. Kijken doe ik het dan ook nog steeds niet hoor, tot afschuw van ongeveer iedereen die ik tegenkom. Gisteravond was Jeremy’s huisgenoot Darren, die zelf godbetert een Canadees is, enorm verbijsterd, boos, verdrietig en teleurgesteld dat ik niet naar de wedstrijd Engeland- Rusland aan het kijken was (in plaats daarvan was ik razend druk doende een plastic bekertje in zoveel mogelijk sliertjes te scheuren). Desalniettemin is mijn nieuwe meegezongen voetballievelingslied leuk en erg verslavend, ik krijg het met geen mogelijkheid uit mijn hoofd: Het heet VINDALOOOOOOH (dat lijkt, zie ik nu pas, een beetje op VANDALUUUUUH! Wat het dan weer een beetje naar hooliganisme doet neigen.) Hier kun je het vinden:
http://www.youtube.com/watch?v=0T1pXsJp_go

Ik houd enorm van Vindaloo. We gingen lunchen op Brick Lane, waar het Internationale Curry Festival plaatsvond. Het Internationale Curry Festival. Ik herhaal het voor de zekerheid nog een keer: Het Internationale Curry Festival. In elk geval, ik was woest gelukkig in de septemberzon met mijn lief en mijn knetterhete chicken vindaloo en raita om te blussen. “Hello, my Fellow Londoners!” giechelde ik manisch van achter mijn Indiase Tigerbier tegen iedereen die langsliep, en ik lokte daarmee veel meewarige blikken uit van de plaatselijke bevolking, die op Brick Lane overigens voornamelijk bestaat uit nors kijkende Sikh met baarden en tulbanden. Aan een stuk door ratelde ik over wat een heerlijke stad, en die mensen, en dat fantastische Engelse weer. “Zo leuk is Londen anders helemaal niet altijd hoor!” gaf lief te kennen, “Ik ben al drie keer in elkaar geslagen en twee keer beroofd, het is de duurste stad van Europa en het is er vies en veel te druk. Leven in Londen is vaak alsof je in een bad met je eigen zweet zit en aan een stuk door briefjes van tien Pond aan het verbranden bent.” Ik was even uit het veld geslagen door deze bizarre metafoor (nog steeds trouwens), maar mijn enthousiasme was niet te stoppen. “Loffulllyyy!” zuchtte ik nog maar eens met mijn aller-Engelste accent.